Vroege drachtplant het Sneeuwklokje (Galanthus nivalis)

 Sneeuwklokjes zijn een van de eerste tekenen van de lente, met hun heldere witte bloemen die vaak door de sneeuw heen schijnen. Deze planten zijn een lid van de Amaryllisfamilie en komen van nature voor in Europa, Azië en Noord-Amerika. Sneeuwklokjes zijn zeer hardnekkig en kunnen zich snel uitbreiden in een tuin, soms zelfs te agressief. Sneeuwklokjes zijn eenjarig, maar hun knolachtige wortels kunnen jarenlang blijven leven en nieuwe bloemen produceren.

Sneeuwklokje


Sneeuwklokjes als drachtplant

Sneeuwklokjes zijn een belangrijke voedselbron voor bijen en andere insecten in het vroege voorjaar. De bloemen van sneeuwklokjes openen zich voor de zon en produceren veel nectar en stuifmeel, wat aantrekkelijk is voor bijen en andere bestuivers. Sneeuwklokjes zijn een van de eerste planten waar bijen het voorjaar mee beginnen. Bijen zijn dol op de nectar van sneeuwklokjes en zullen de bloemen vaak bezoeken wanneer ze beschikbaar zijn. Dit is belangrijk voor bijen, omdat ze na een lange winter vaak nog niet veel andere voedselbronnen hebben. Sneeuwklokjes zijn daarom een belangrijke bron van voedsel voor bijen en andere insecten in het vroege voorjaar.

honingbij sneeuwklokje


Sneeuwklokjes kweken in de tuin

Sneeuwklokjes zijn eenvoudig te kweken en een geweldige aanvulling op elke tuin. Ze komen in verschillende maten en kleuren, van wit tot geel en roze. Sneeuwklokjes kunnen worden geplant in de herfst, of in de lente, direct in de grond of in potten. Ze hebben weinig verzorging nodig en zullen elk jaar terugkeren. Sneeuwklokjes zijn ook een populaire keuze voor wilde bloementuinen, omdat ze zo weinig verzorging nodig hebben en zo'n grote hoeveelheid nectar produceren voor bijen en andere bestuivers.

Sneeuwklokjes vermeerderen


In samenvatting, sneeuwklokjes zijn mooie, taaie planten die vaak de eerste tekenen van de lente zijn. Ze zijn een belangrijke voedselbron voor bijen en andere bestuivers in het vroege voorjaar. Sneeuwklokjes zijn eenvoudig te kweken en een geweldige aanvulling op elke tuin. Dus als je een tuin hebt, overweeg dan bloembollen van het sneeuwklokje te planten.

Galanthus nivalis


Vroege drachtplant de Winterakoniet (Eranthis hyemalis)

Een van de vroegst bloeiende bolgewassen in ons land is de winterakoniet, vandaag zag ik deze in onze tuin alweer in bloei staan. 

Winterakoniet


De winterakoniet

De winterakoniet, ook wel bekend als Eranthis hyemalis, is een vroege bloeiende plant die in de winter bloeit. De plant is een lid van de Ranunculaceae-familie en is een kleine, meerjarige plant die in het wild voorkomt in Europa en Azië. De plant wordt vaak gebruikt in tuinen en parken vanwege haar prachtige gele bloemen die in de winter bloeien.

De winterakoniet heeft een kleine, ronde rozet van donkergroene bladeren die in de herfst afsterven. In de winter verschijnen er gele, cupvormige bloemen aan de voet van de rozet. De bloemen zijn ongeveer 2,5 cm groot en worden omgeven door een schutblad dat eruitziet als een kroon. De bloemen zijn rijk aan nectar en worden vaak bezocht door bijen en andere insecten die op zoek zijn naar voedsel.

Winterakoniet als drachtplant

Bijen zijn essentieel voor de bestuiving van veel planten, waaronder de winterakoniet. Bijen zijn aangepast aan het verzamelen van nectar en stuifmeel van bloemen, en dragen bij aan de reproductie van planten door het overbrengen van stuifmeel van de stuifmeeldraden naar de stamper van een bloem.

De winterakoniet is een belangrijke bron van voedsel voor bijen in de vroege lente, wanneer andere bloemen nog niet in bloei staan. Dit maakt de plant onmisbaar voor de overleving van bijenpopulaties. Bovendien, de winterakoniet is een van de eerste bloemen die bijen in de lente zullen bezoeken, wat betekent dat de plant een belangrijke rol speelt in het helpen van bijen om hun activiteiten te hervatten na een rustperiode in de winter.

Het is ook van groot belang om te weten dat de winterakoniet een van de weinige planten is die een vroege bloem heeft, waardoor bijen al vroeg in het seizoen een bron van voedsel hebben. Dit is van groot belang voor bijenpopulaties die vaak lijden onder een tekort aan voedsel in de vroege lente.

In feite, de winterakoniet is een onmisbare plant voor bijen en andere bestuivende insecten. Daarom is het belangrijk om deze planten in tuinen en parken te behouden en te beschermen. Dit kan worden gedaan door het vermijden van het gebruik van pesticiden en het creëren van een gevarieerde omgeving met een verscheidenheid aan planten.

Vroege drachtplant de Boerenkrokus (Crocus tommasinianus)

Een van de eerste planten die bloeit in de late winter is de krokus. De krokus begint hier in onze omgeving net na de sneeuwklokjes en de hazelaar te bloeien en wordt weer gevolgd door de wilg.
Wanneer de temperatuur voldoende hoog is wordt de krokus zeer druk bevlogen door honingbijen en de eerste hommelkoninginnen. De honingbijen halen veel nectar en stuifmeel op de krokus, de boeren krokus kan voor de imker een belangrijke dracht zijn in het vroege voorjaar om de bijenvolken na de winter te laten aansterken en te laten groeien. 

honingbij krokus
Bijen op krokussen

Zoals op bovenstaande foto is te zien verzamelen de bijen geel stuifmeel op de krokus.


honingbij Boerenkrokus

De krokussen die ik hier het meest heb aangeplant is de Boerenkrokus, deze soort vermeerderd zich snel en kan in de loop der jaren een indrukwekkend tapijt van paars bloeiende krokussen vormen.

Honingbij op krokus

Voor de instandhouding en vermeerdering van krokussen is het belangrijk om na de bloei het lof niet te snel af te maaien. Het is belangrijk om het lof eerst af te laten sterven. De krokus bol haalt namelijk zijn voedsel uit het lof.
Elke niet al te droge grond is geschikt voor krokussen het beste plant men de krokus bolletjes in de maand november op een plantdiepte van 5-7 cm. De bolletjes zijn winterhard en kunnen zo jarenlang een belangrijke bijdrage aan de vroege voorjaarsdracht leveren.


Boerenkrokus honingbij
Crocus tommasinianus

 

Krokussen komen voor in de meest prachtige verschijningsvormen, zoals bovenstaand exemplaar welke ik fotografeerde in mijn tuin.


Drachtplant het Madeliefje (Bellis perennis)

Madeliefje

Het Madeliefje is een overblijvende plant welke veel voorkomt in graslanden en gazons.
Helaas komt dit mooie bloempje in gazons vaak niet aan bloeien toe door veelvuldig maaien.

Madeliefje honingbij

Bijen en het madeliefje

Bijen verzamelen nectar en stuifmeel op het madeliefje. Op bovenstaande foto is goed de kleur van het op madeliefjes verzamelde stuifmeel te zien. In het drachtplanten vademecum van Arie Koster scoort het madeliefje 1 punt (schaal 1-5) op de nectar- en stuifmeelopbrengst voor honingbijen. In mijn eigen gazon wat op hemelsbreed 75 meter van mijn bijenstal ligt zie ik de bijen echter veelvuldig foerageren op de madeliefjes. Ik denk dat onder bepaalde omstandigheden het madeliefje toch een behoorlijke drachtplant kan zijn voor honingbijen.
Ook andere bloem bezoekende insecten zijn vaak op madeliefjes te vinden.
Ook de lange bloeitijd, ze bloeien van het vroege voorjaar tot de eerste vorst, maken het madeliefje tot een waardevolle plant voor bloem bezoekende insecten.

 Vermeerderen van madeliefjes

Het madeliefje vermeerderd zich door middel van zaden en door het maken van wortel uitlopers. Dankzij deze wortel uitlopers vormt het madeliefje soms dichte tapijten op de bodem. Om het madeliefje in de tuin te krijgen hoeft men vaak niks te doen, meestal vestigen madeliefjes zich binnen enkele jaren in een nieuw aangelegd gazon. Door niet te vaak te maaien kunnen ze zich dan snel verspreiden. Om de soort goed tot ontwikkeling te laten komen wordt een maximale maaifrequentie van 8-10 keer per jaar aanbevolen.

Drachtplant: Wilde marjolein (Origanum Vulgare)

Wilde marjolein

Een van de beste drachtplanten voor honingbijen is de Wilde marjolein. Naast honingbijen zijn ook andere bloem bezoekende insecten zoals hommels, vlinders en solitaire bijen verzot op wilde marjolein. Wilde marjolein mag dan ook niet ontbreken in een insectenvriendelijke tuin. De Latijnse naam van Wilde marjolein is Origanum vulgare.

Bloeitijd

Wilde marjolein heeft een lange bloeitijd van eind mei tot en met september.
Wilde marjolein (Origanum vulgare)
Wilde Marjolein (Origanum vulgare)

Wilde marjolein in de tuin

Wilde marjolein kan het beste worden geplant op een zonnig plekje. De plant zaait zichzelf gemakkelijk uit in de tuin.

Vermeerderen

Wilde marjolein kan worden vermeerderd door zaaien of door het nemen van stekken. Neem de stekken van de nieuwe scheuten in de zomer en steek deze in potjes met vochtige aarde. Wanneer de stekken voldoende zijn geworteld kunnen ze in de volle grond worden uitgeplant.

Snoei

Wilde marjolein verdraagt snoei goed. Snoei de planten bij voorkeur na de bloei. Door jaarlijks te snoeien krijgt je mooie volle bossige struiken.

Wilde marjolein in de natuur

De wilde marjolein is wettelijk beschermt. In de natuur komt hij vaak voor in ruigtes, met name langs dijken, in bermen en langs struwelen. De plant groeit vaak op matig voedselrijke tot schrale bodems welke kalkhoudend zijn. In Zuid Limburg is Wilde marjolein vrij algemeen.

Wilde marjolein in de keuken

Wilde marjolein is een bekend aromatisch kruid in de keuken. Het is het hoofdbestandsdeel van de zogenaamde pizzakruiden. Het aroma van deze plant kan het beste worden omschreven als een mengsel van basilicum, munt en tijm. 
Je kunt de blaadjes drogen door een bosje stengels op te hangen in een droge bij voorkeur donkere en goed geventileerde ruimte. Na het drogen kunnen de blaadjes eenvoudig van de stengels worden gehaald, en deze kunnen lang worden bewaard. Bewaar de gedroogde blaadjes bij voorkeur luchtdicht om het aroma beter te behouden.

Medicinaal

Marjolein vergemakkelijkt de vertering van koolsoorten en bonen. Het kauwen op marjoleinblaadjes helpt bij tandpijn.
Marjolein olie verbeterd de doorbloeding van de huid en heeft een helende werking. Daarnaast zit marjolein olie boordevol antioxidanten die de veroudering van de huid tegengaan.

Wilde marjolein als drachtplant

Wat de Wilde marjolein tot zo'n goede drachtplant maakt is het uitzonderlijk hoge suikergehalte in de nectar. Waar de meeste bijenbloemen nectar produceren met een suikergehalte van zo'n 30-35%, produceert de Wilde marjolein nectar met een suikergehalte van maar liefst 76%. Het kost de bijen in verhouding weinig energie om deze nectar in te dampen tot honing. De honing opbrengst van Wilde marjolein is dan in verhouding ook één van de hoogste onder de bijenplanten. In het bekende drachtplanten boek geschreven door A. Koster krijgt de Wilde marjolein de maximale score van 5 voor zowel nectar als stuifmeel.

Bestuiving van aardbeien

Bijen zijn onmisbaar bij de bestuiving van aardbeien. Voor een goede bestuiving bij aardbeien in de volle grond dienen er minimaal twee volken per hectare te worden geplaatst.
Bij aardbeien in de kas moet er minimaal 1 volk per 10 are worden geplaatst.


Bijen en hommels

Bij een gebrekkige bestuiving krijg je slecht ontwikkelde of misvormde vruchten en hierdoor een lagere productie. De aardbei is voor zijn bestuiving volledig afhankelijk van insecten. De honingbij welke bloem- en plaatsvast is leent zich hier uitstekend voor. Eventueel kun je bij vroege rassen aanvullend ook hommels inzetten, het voordeel van de hommels is dat ze bij lagere temperaturen uitvliegen dan de bijen. Nadelen van hommels zijn dat ze niet bloemvast zijn, ze kunnen nadat ze op een aardbei bloem hebben gevlogen op een hele andere bloem vliegen en zodoende wordt er dan niet bestoven, Ook zijn de aantallen van een hommelvolk erg klein ten opzichte van een bijenvolk.


De aardbeibloem

De bloem van de aardbei is opgebouwd uit een kelk met een bloemkroon. Op de bloembodem, het hart van de bloem staan een groot aantal stampers. Het aantal stampers verschilt naar gelang het ras aardbei. Bij het ras Elsanta staan er ongeveer 180 stampers in 1 bloem. Al deze stampers moeten worden bestoven door het stuifmeel om zodoende voor bevruchting te zorgen. Aan de rand van de bloembodem staan de meeldraden met aan de uiteinden de helmknoppen die het stuifmeel produceren.


Stampers en helmknoppen zijn bij de aardbei in dezelfde bloem aanwezig, maar ze zijn niet tegelijkertijd rijp, dit noemt men protogynie. Op deze manier zorgt de aardbeiplant er voor dat de stampers moeten worden bestoven door een andere bloem. De aardbei is wel een zelfbestuiver, stuifmeel van een ras kan de stampers van een bloem van hetzelfde ras bestuiven. Alleen om een bloem te bestuiven, moet het stuifmeel dus afkomstig zijn van een bloem die eerder rijp is, hierdoor zijn de eerste vruchten vaak misvormd. Dit is te voorkomen door een aantal eerder bloeiende aardbeienplanten tussen het te bestuiven gewas neer te zetten op het moment dat de bijen worden geplaatst.

De stampers in de bloem zijn niet gelijktijdig rijp, de buitenste stampers zijn het eerst rijp en de binnenste het laatst. De bloem moet dus meerdere malen worden bestoven om gave vruchten te ontwikkelen. De honingbij is hier uitermate geschikt voor omdat deze bloemvast is.

Wanneer een aardbeienbloem goed is bestoven vallen de witte kroonblaadjes af, bijen zullen deze bloemen dan ook niet meer bezoeken en verspillen zo niet onnodig energie.

Een slechte bestuiving herkent men ook aan het lang blijven zitten van de witte kroonblaadjes.




Plaatsing van bijenvolken

De bijenvolken kunnen met name bij de vroege teelten het beste verspreid worden opgesteld tussen de rijen. Bij lage temperaturen wordt de actieradius van het bijenvolk steeds kleiner, de bijen zoeken het stuifmeel dicht bij huis.

Bij de teelt onder glas worden de volken boven de rijen geplaatst.

Bestuiving

Hier komt de website van onze bestuivingsimkerij.
Het is de bedoeling dat de website zoveel mogelijk informatie geeft over bestuiving door bijen, voor zowel de teler als de imker.